Het is de kunst om reststromen die naar humaan gaan om te zetten in dierlijke eiwitten. Dit zei Ruud Zanders, founding
partner bij Kipster, tijdens het online event dat Lidl hield over haar traject naar verspillingsvrij in het kader van de landelijke
Verspillingsvrije Week.
Lidl is een samenwerking met Wageningen University en Kipster gestart om te onderzoeken hoe de supermarktketen in de
toekomst volledig verspillingsvrij kan worden.
Kippen voeren met reststromen
De supermarktketen verkoopt sinds een aantal jaren Kipster eieren die worden gevoerd met reststromen als brood en pasta die normaal
weggegooid zouden worden. Ruud Zanders, founding partner bij Kipster, legt uit dat de kippen genoeg ruimte hebben, zodat ze in daglicht kunnen
lopen. “Dat komt uiteindelijk de kwaliteit van de eieren ten goede”, stelt hij. “Onze kippen hebben een binnen- en buitentuin, zodat ze zich
natuurlijk kunnen bewegen. Ook is er een groot nachtverblijf. Wij komen met dit concept terug bij ons pap en mam, die vroeger een gemengd
bedrijf hadden. De varkens aten alle restjes op, en kregen geen sojavoer. Op basis hiervan hebben wij nu ook veevoer ontwikkeld uit reststromen,
samen met Nijsen.”
Doordat de kippen gevoerd worden met reststromen, is de footprint 15 procent lager dan bij een kip die ‘gewoon’ veevoer krijgt. “Het is wel een
uitdaging om zoveel mogelijk zoutarme producten te verwerken als reststroom. De kip gedijt goed op zoutarme voeding, en dat is met veel
producten lastig. Ze bevatten vaak te veel zout. Een kip zet reststromen veel efficiënter om dan een varken.”
Toine Timmermans, directeur van Stichting Samen Tegen Voedselverspilling, geeft aan dat de wetgeving ook vaak een beperkende factor is
in de discussie over reststromen. “Nu mag alleen plantaardige voeding worden gebruikt voor reststromen. Dat betekent dat deze reststromen
gescheiden moeten blijven, wat enorme consequenties heeft voor de gehele keten. De discussie hierover blijven we voeren met de betrokken
partijen.”
Lidl zet stappen naar verspillingsvrij
Na de landelijke uitrol van Verspil Mij Niet vorig jaar, heeft de supermarkt 8,5 miljoen Verspil-Me-Nietjes – artikelen die op de laatste dag van hun
houdbaarheid worden aangeboden voor 25 of 50 cent – verkocht en 700.000 Too Good To Go-boxen. Toch blijft er nog altijd voedsel over dat niet
meer geschikt is voor menselijke consumptie.In de samenwerking met TGTG gaan de partijen onder meer onderzoeken hoe voedsel dat momenteel
overblijft nog een goede bestemming kan krijgen.
Quirine de Weerd, hoofd Corporate Social Responsibility & Relations bij Lidl: “Wij hebben vorig jaar een praktische oplossing geboden voor
een groot maatschappelijk probleem, de landelijke introductie van ons concept Verspil Mij Niet. Het concept heeft de verspilling van voedsel in
onze organisatie drastisch teruggedrongen, onze klanten verrast met goede artikelen voor een hele lage prijs én onze medewerkers zijn blij dat ze
minder hoeven weg te gooien.Maar onze ambitie gaat verder. In de toekomst willen we totaal verspillingsvrij zijn en samen met Wageningen
University en Kipster gaan we onderzoeken of we het vergisten van eten kunnen vermijden en het voedsel een betere bestemming kunnen geven.”
Naar kringlooplandbouw
Ongeveer 70 procent van de uitstoot van dieren komt van het voedsel dat zij eten. Door de voeding van dieren te veranderen kunnen we dit
percentage significant terugdringen. Imke de Boer, Wageningen University: “Dieren kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan een gezond
enduurzaam voedselsysteem. Zo zijn varkens en kippen heel geschikt om voedsel reststromen die niet meer geschikt zijn voor menselijke
consumptie te verwerken. Dit voorkomt voedselverspilling en goede landbouwgronden hoeven niet gebruikt te worden om voer voor dieren op te
verbouwen.
Voor het Kipster-ei worden de dieren volledig gevoerd op reststromen. Met de samenwerking tussen Wageningen University, Kipster en Lidl
berekenen we hoeveel dieren we zouden kunnen voeren van de reststromen, voedsel dat we niet meer kunnen verkopen, van Lidl. Hiermee zetten
we weer een volgende stap in de richting van kringlooplandbouw”.